e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hooivenster bermlok: (mv)  bęrǝmlōǝkǝr (Puth), bermvenster: bɛrǝmvenstǝr (Geleen), frontispice: frǫndišpis (Herten), gat: gāt (Bree), gevellok: gīvǝllǭk (Hoensbroek), gevelvenster: gei̯vǝlvinstǝr (Herk-de-Stad), gēvǝlvęnstǝr (Heppen), gevelvenstertje: gīvǝlvenstǝrkǝ (Hoensbroek), gɛ̄vǝlvinstǝrkǝ (Paal), gɛ̄vǝlvęnstǝrkǝ (Lommel), haakgat: hǭk˲gat (Gennep, ... ), hooibandvenstertje: hø̜i̯bant˲vīnstǝrkǝ (Opheers), hooideur: [hooi]di̯ęr (Grote-Spouwen), [hooi]dø̄r (Baarlo, ... ), [hooi]dø̜̄r (Achel), hooideurtje: hø̜i̯dø̜rkǝ (Achel), hǫi̯dørkǝ (Borgloon), hooigat: [hooi]gat (Leopoldsburg, ... ), [hooi]gāt (Boorsem, ... ), [hooi]gǫt (Borlo, ... ), hooihoek: hyi̯hōk (Opglabbeek), hooikot: [hooi]kut (Eigenbilzen, ... ), [hooi]kuu̯ǝt (Kermt), [hooi]kuǝt (Diepenbeek), [hooi]kū.t (Tongeren), [hooi]kūt (Hoeselt, ... ), [hooi]kūǝt (Genk), [hooi]kyt (Rosmeer), [hooi]kǫt (Berverlo, ... ), hooilok: [hooi]lōk (Heugem), [hooi]lō̜k (Buchten, ... ), [hooi]lūǝ.k (s-Gravenvoeren), [hooi]lūǝk (Eijsden), [hooi]lǫak (Eys, ... ), [hooi]lǭak (Sint-Martens-Voeren, ... ), hooiluik: høi̯lūk (Montfort), hø̜i̯lȳk (Gennep), hooiraampje: hø̄i̯rɛmkǝ (Boekend), hooischouw: hoi̯sxǭ (Hechtel), hooislag: hø̄i̯šlāx (Bocholtz), hooistallok: hø̜̄štǝllǭu̯ǝk (Teuven), hø̜i̯štǝllōk (Mechelen), hooivenster: [hooi]venstǝr (Baarlo, ... ), [hooi]vēnstǝr (Eisden), [hooi]vē̜nstǝr (Kwaadmechelen, ... ), [hooi]vē̜ŋstǝr (Sevenum), [hooi]vęnstǝr (Leopoldsburg, ... ), [hooi]vɛnstǝr (Blitterswijck, ... ), hooivenstertje: [hooi]venstǝrkǝ (Sint-Truiden, ... ), insteekvenstertje: enštē̜ ̞k˲venstǝrkǝ (Oirsbeek), kijkgat: kik˲gāt (Opglabbeek, ... ), kɛi̯ǝk˲goǝt (Brustem), kijkuit: kikut (Eisden, ... ), kikuǝt (Kermt), kikūt (Kaulille, ... ), kikǝt (Meldert), kīkoǝt (Neerpelt), kīkut (Bocholt), kīkūt (Boekt Heikant, ... ), klein venstertje: klē̜ ̞ vinstǝrkǝ (Beringen), kot: kyt (Rosmeer), lok: lǭk (Jabeek, ... ), luik: luk (Maasmechelen), luu̯k (Maaseik), lūk (Geistingen, ... ), luik voor hooi: lūk˲ vø̄r hø̜i̯ (Schimmert), oogstgat: ǫu̯xst˲gāt (Haelen), ǫu̯xs˲gāt (Swalmen), opsteekgat: ǫpstē̜ ̞k˲gāt (Stevensweert), opsteeklok: ǫpštēǝklǫak (Hoensbroek), opsteekvenster: ǫpstē̜ ̞k˲venstǝr (Grathem), schelf(t)gat: sxø̜lǝf˲gǭt (Borlo, ... ), sxɛlǝft˲gat (Halen, ... ), sxɛlǝf˲gǫǝt (Rummen), sxɛlǝf˲gǭt (Opheers, ... ), šø̜lǝf˲gat (Waterloos), schelf(t)kot: skęlǝfkūǝt (Opheers), sxęlǝftkǫt (Meldert, ... ), sxɛlǝfkut (Herk-de-Stad), sxɛlǝfkuǝt (Hasselt), sxɛlǝfkyt (Spalbeek), sxɛlǝfkūu̯t (Kiewit), sxɛlǝfkūǝt (Kermt), sxɛlǝftkūt (Lummen), sxɛlǝftkǫt (Lummen), schelf(t)venster: sxɛlǝft˲venstǝr (Linkhout), sxɛlǝft˲vęnstǝr (Tessenderlo), sxɛlǝft˲vɛnstǝr (Berverlo, ... ), sxɛlǝf˲vęnstǝr (Halen), schelftdeur: sxɛlǝft˲dø̄r (Beringen, ... ), šø̜lǝft˱dir (Bree), schelftdeurtje: sxɛlǝft˲dø̄rkǝ (Neerpelt, ... ), scherfgat: sxęrǝf˲goǝt (Hoepertingen), schobbenluik: šǫbǝlūk (Maaseik), schuurkot: šȳrkūt (Tongeren), schuurvenster: sxyrvęnstǝr (Tessenderlo), slag: šlā.x (Ingber), spijker: spikǝr (Tungelroy), spīkǝr (Opglabbeek), stalgat: stalgāt (Eisden), steekgat: stē̜ ̞k˲gāt (Ophoven), steeklok: štēǝklǫak (Hoensbroek), steekluik: stēklūk (Maaseik), stofluik: stǭflūk (Stevensweert), strokot: strōkut (Millen), strovenster: štrūvenstǝr (Helden), štrūǝvenstǝr (Panningen), vangegat: vaŋǝgaǝt (Velm), venster: venstǝr (Klimmen, ... ), vēnstǝr (Mheer), vē̜ ̞nstǝr (Ottersum), venstertje: venstǝrkǝ (Bree), vinstǝrkǝ (Zelem), zolderdeur: zǫldǝrdȳr (Welten), zolderdeurtje: zǫldǝrdø̄rkǝ (Overpelt), zoldergat: zyldǝrgat (Zelem), zøldǝrgat (Boorsem), zǫldǝrgat (Halen), zolderkot: zǫlǝrkut (Zolder), zolderlok: zǫ.ldǝrlōk (Lanaken), zǫldǝrlūǝk (Gronsveld), zoldervenster: zǫ.ldǝrve.nstǝr (Lanaken), zǫldǝrvenstǝr (Bemelen, ... ), zǫldǝrvinstǝr (Vliermaal), zǫldǝrvɛnstǝr (Rotem), zǫlǝrvęnstǝr (Beverst) Bedoeld wordt een venster of luik in de gevel of het dak van de stal waardoor het hooi (soms stro) op de hooizolder getast wordt. Daarnaast kan het venster dienen voor beluchting of belichting. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. [N 4A, 45b; N 5, 98; monogr.; add. uit N 5A, 56a en 58a] I-6