e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klierziekte amandelen: amandele (Zutendaal), amandels (Beringen), amandələn (Hamont), amedallen (Montenaken), amigdallen (Montenaken), mandele (Vaals), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  amandelen (Genk), amandels (Neerpelt, ... ), amandəls (Zolder), amandələ (Eisden), boefletten: boefletten (Montenaken), brobbels: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  brobbels (Linde), dikke hals: diekke hals (Vlodrop), dikke klieren: dieke kleere (Noorbeek, ... ), elken: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  elken (Oostham), flippen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  flippe (Gelinden, ... ), fluppe (Nieuwerkerken), gezwollen klieren: gezwale kliere (Zichen-Zussen-Bolder), gezwollen klieren (Alken), gəžwoͅlə klērə (Ingber), kléére zeen gezwolle (Gruitrode), goitre (fr.): kwaoter (Kortessem), halsklieren: frequentst  halskleere (As), heiligenwerk: heiligewerk (Blerick), heiligewêrk (Tienray), hellige waerk (Venray), heiligwerk: heiligwerk (Maasniel, ... ), hunselziek: [Hunsel: L 320, rk]  hunselzeek (Ell, ... ), klieren: aanne kleere (Weert), hae hieet kleere (Weert), het zwellen van de klieren (Diepenbeek), hè hèet kleeren (Neeroeteren), klairə (Eisden), kle.r (Mechelen-aan-de-Maas), kleere (Echt/Gebroek, ... ), kleeren (Bocholt, ... ), kleerə (Epen, ... ), kleerən (Urmond), klere (Lanaken, ... ), kleren (Ophoven, ... ), klerə (Lanaken, ... ), kleèren (Molenbeersel), klēēre höbbe (Amby), klēērə (Reuver), klēre (Ten-Esschen/Weustenrade), klērə (Lanaken, ... ), klērən hobə (Opgrimbie), kli(jə)rə (Gutshoven), kliejeren (Lommel), klier (Tongeren, ... ), kliere (Bilzen, ... ), klieren (Achel, ... ), klieren en de nak (Val-Meer), klieren in de keel hebbe (Horpmaal), klierə (Loksbergen), klierə in den hals (Heers), klierə in den nak (Heers), klierən (Eigenbilzen), klieərə (Leopoldsburg), kliərə (Heers), klīre (Mettekoven), klīrn (Zonhoven), klīrə (Bommershoven, ... ), klīrən (Sint-Huibrechts-Lille, ... ), klère (Klimmen), Bij de informant is St. Marcoen een soort tering die wonden veroorzaakt.  klīrə (Martenslinde), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klaire (Vucht), klairé (Eisden), kle.rə (Stokkem, ... ), klee:rə (Mheer), kleere (Opoeteren, ... ), kleeren (Bree, ... ), kleerə (Geistingen), kleieren (Linkhout), kleren (Bree, ... ), klē:rə (Opgrimbie, ... ), klērə (Lanaken, ... ), klĕĕre (Maastricht), kli-ieren (Duras), klie-ere (Paal), kliejere (Lommel), kliejeren (Lommel), kliere (Berbroek, ... ), klieren (Beringen, ... ), klieren in den hals (Leopoldsburg, ... ), klieren in zijnen hals (Beverlo), klieren in zijnen nek (Heusden), klierə (Hasselt, ... ), klierən (Kwaadmechelen, ... ), klierər (Hoepertingen), klieəren (Sint-Truiden, ... ), kliĕ-re (Wilderen), klire (Genk), klī.rə (Borgloon), klī`rə (s-Herenelderen), klīre (Kuttekoven, ... ), klīren (Sint-Truiden), klīrĕ (Genk), klīrĕn (Diepenbeek), klīrn (Zonhoven), klīrə (Herk-de-Stad, ... ), klīrən (Diepenbeek, ... ), klèjere (Paal), klère (Opglabbeek), klèrə (Gerdingen), klèère (Hasselt), klére (Remersdaal), klééren (Gruitrode), klîeren (Kleine-Brogel), klîərən (Hamont), {g\\zwoll\\ kleer\\}  kleerə (Montfort), klierenziekte: kliere ziekte (Jeuk), kliergezwel: kliergezwel (Sint-Truiden), kliergəzwel (Eigenbilzen), klierkrank (bn.): klierkrank (Venlo), klierkrankte: klēērkrênkde (Schimmert), klierontsteking: heer heet kleerontsteking (Maastricht), klierziekte: kleerzeekte (Vucht), klierzikde (Spalbeek), knobbelelen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  knobelələn (Genk), knobbelen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  knobələ (Genk), knubbels (Lanaken), knobbeltje: knubbelke (Stein), knoppen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  knyp (s-Herenelderen), knotsen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  he heb knotsen in z`en nak (Bilzen), koningszeer: k"nənsiər (Opgrimbie), keningszeer (As), keuningszeer (Eksel), keuningszier (Bocholt), keuningszīēr (Tungelroy), keunisier (Wijchmaal), kīēningseer (As), koningszeer (Gruitrode, ... ), kuningszieër (Meijel), kêûningszeer (Nunhem), kønexzir (Hamont), koningsziek: kéunings(z)eek (Lanklaar), kwaad ding van hechtel: [Hechtel: L 352, rk]  kwaad dink van Hechtel (Houthalen), markoen: markōēn (Gulpen), ontstoken klieren: də klērə o.ntštoͅ.akə (Eys), opgezette amandelen: opgezatte amandele (Venlo), peperkoren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  peperkōre (Sint-Truiden), poliepen: de polippen zwellen (Tessenderlo), pelippen (Kerniel), pilippen (Jeuk), poliepe (Lanklaar), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  pulipaeə (Sint-Truiden), sint-markoen: sent markūn (Rekem), sent mərkûn (Molenbeersel), sente markūən (Hasselt), sentə markūn (Linde), seͅnt Markūn (Koninksem), sind markun (Zonhoven), sint markoen (Hoepertingen), sint Markoen (Kermt), Sint Markoen (Velm), sint markoén (Gronsveld), sint markōēn (Kunrade, ... ), Sint Mercoen (Lanaken), sinte Marcoen (Bilzen), Sinte Markoen (Lanklaar), sinte Markoen (Mielen-boven-Aalst), sinte markoen (Neer, ... ), sinte markōēn (Tungelroy), Sinte Markun (Sint-Huibrechts-Lille), sinte meͅrkoen (Vliermaal), Sinte-Markoen (Oostham), sintemarcoen (Zolder), sintə markun (Gelinden), sintə markú.n (Mielen-boven-Aalst), sintə merəkun (Sint-Truiden), sintə mərku:n (Aalst-bij-St.-Truiden), st marcoen (Amby), st Marcoen (Eksel), st márcūn (Riksingen), St. Marcoen (As, ... ), sènt Markûn (Montzen), t Sint Markoen (Zichen-Zussen-Bolder), t sintmarkun (Tessenderlo), zint marcoen (Nunhem), #NAME?  het het van Sint Markoen (Kuringen), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  hè hèt van t Sint Markoen (Wellen), ər ɛ:t ət ṣent Marku:n! (Rekem), stop: stop (Linde), van hechtel besmet: [Hechtel: L 352, rk]  van Hechtel besmet (Wijchmaal), van hunsel besmet: [Hunsel: L 320, rk]  hê is van Hunsel besmetj (Geistingen), van sint-markoen besmet: besmet van sinte markoen (Eksel), van sint markun (Diepenbeek), vuur van sint-markoen: vuur van sinte marcoen (Wellen), ziekte van sint-markoen: zeekte v. Sinte-Markoen (Opoeteren) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] || Klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt (koningszeer, sinte markoen). [N 84 (1981)] || koningszweer (kliergezwellen aan de hals, ook St-Marcoen geheten, Fr. scrofules) [ZND 05 (1924)] || kropgezwel III-1-2