20451 |
weduwnaar |
widman:
wetman (Q029p Bingelrade),
widman (Q029p Bingelrade)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
schtof (Q029p Bingelrade, ...
Q029p Bingelrade)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wêr (Q029p Bingelrade, ...
Q029p Bingelrade,
Q029p Bingelrade)
|
donker [~ weer] [SGV (1914)] || weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
23335 |
weerwolf |
weerwolf:
wêrwouf (Q029p Bingelrade)
|
weerwolf [SGV (1914)]
III-3-3
|
20436 |
wees |
wees:
weis (Q029p Bingelrade)
|
wees [SGV (1914)]
III-2-2
|
33663 |
wei |
wei:
węi̯ (Q029p Bingelrade, ...
Q029p Bingelrade)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|
32744 |
wendakkerhoeken |
oordeinden:
ǭrt˱ęnjǝ (Q029p Bingelrade),
de volgende opgaven zijn enkelvoud
[oord]˱ęnj (Q029p Bingelrade)
|
Bij het ploegen van de keerstrook of wendakker blijft, behalve als men na elke voor bij het keren de ploeg terugtrekt en aan de kant inzet, aan beide zijden van de wendakker een vierkant of rechthoekig keerstrookje over, dat thans vaak onbewerkt blijft, maar vroeger veelal met de schop (soms met de riek) werd omgewerkt. Een enkele keer diende het voor een ander gewas dan op de rest van de akker verbouwd werd. [N 11, 50b; N 11A, 125c; A 33, 7; N P, 1]
I-1
|
17597 |
wenkbrauw |
oogsbrauw:
ougsbroae (Q029p Bingelrade),
òugsbroa (Q029p Bingelrade)
|
wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
19071 |
wensen |
wensen:
winsche (Q029p Bingelrade)
|
wenschen [SGV (1914)]
III-1-4
|
21485 |
werk (zn) |
werk:
wèrk (Q029p Bingelrade)
|
werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)]
III-3-1
|