e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L413p plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2273
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bladerdeeg schilferdeeg: (m.).  sxelfərdix (Helchteren) Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] III-2-3
blaffen bassen: basən (Helchteren), blaffen: blaffen (Helchteren) blaffen [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)] III-2-1
blaker kaarspannetje: karspɛnəkən (Helchteren) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blaren opblaren: blø̄ǝt˱ ǫp (Helchteren) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blauw slachten vlies: vlīs (Helchteren) Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54] II-1
blauwe bosbes bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  bosbeer (Helchteren) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Helchteren), rêger (fr. bête) (Helchteren) reiger [ZND 41 (1943)] III-4-1
bleek bleek: hij is zoe bliek (Helchteren) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blijven (Helchteren), blèiven (Helchteren) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen bliksemen: het bliksemt (Helchteren, ... ), weerlichten: het weerlicht (Helchteren, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4