25204 |
warm weerx |
warm (weer):
werm (L250p Arcen),
wêrm (L250p Arcen)
|
warm [DC 44 (1969)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19658 |
wasgoed |
wasgoed:
wasgood (L250p Arcen)
|
wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
19457 |
waterdamp, wasem |
blaak:
blaok (L250p Arcen),
damp:
damp (L250p Arcen)
|
Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19967 |
waterketel |
warmwaterketel:
warmwaterketel (L250p Arcen)
|
De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27]
II-2
|
25726 |
waterpomp |
waterpomp:
waterpomp (L250p Arcen)
|
De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.]
II-2
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (L250p Arcen, ...
L250p Arcen,
L250p Arcen,
L250p Arcen,
L250p Arcen)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [RND 10] [SGV (1914)] [Willems (1885)]
I-7
|
22860 |
weddenschap |
weddingschap:
wɛdiŋschap (L250p Arcen)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
wedevrouw:
wedevrouw (L250p Arcen)
|
weduwe [SGV (1914)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedman:
wedman (L250p Arcen)
|
weduwnaar [SGV (1914)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stof (L250p Arcen)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|