e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wandluis wandluis: wandlø͂ͅs (Beverlo), wanlûîs (Beverlo), fon. var. van "wandluis"niet overgenomen  wanluis (Beverlo) wandluis [ZND 34 (1940)] || wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)] III-4-2
wang wang: wangen (Beverlo), waŋə (Beverlo) hoe heet het zijvlak van het aangezicht ? Vertaal: zij heeft rode ... [ZND 36 (1941)] III-1-1
want pijtje: pijkes (Beverlo), want: want zondər vingərs (Beverlo), wanten (Beverlo) want, handschoen waarvan de vier vingers samen zitten [ZND 35 (1941)] || wanten (handschoenen zonder vingers) || wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
warm weerx warm (weer): wɛrm (Beverlo) warm (weer) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
wasbord wasplank: wasplaŋk (Beverlo) wasbord [N 02 (1960)] III-2-1
wasgoed blauwe was: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  blaave was (Beverlo), het blauwt: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  (het) blaat (Beverlo) het bontgoed III-2-1
wasknijper speld: speͅlən (Beverlo), spietje: spīkəs (Beverlo), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  spieke (Beverlo, ... ) klemmende houtjes om de wasch op de drooglijn vast te maken [ZND 36 (1941)] || knijper, wasspeld || wasspeld III-2-1
waslijn droogdraad: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  druugdrood (Beverlo), wasdraad: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  wasdrood (Beverlo) drooglijn III-2-1
wastobbe, wasteil teil: tɛ̄əl (Beverlo) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
wasvrouw wasvrouwmens: wasvraməs (Beverlo) wasvrouw [ZND B1 (1940sq)] III-2-1