e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zakdoek leggen zakdoek leggen: Zakdoek leggen  zakdoek leggen (Geistingen) Zakdoek leggen. III-3-2
zakhorloge horloge: horloge (Geistingen), zakhorloge: zakhorloge (Geistingen) Zakhorloge. Uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [uur, knol, raap] [N 114 (2002)] III-1-3
zalig zalig: zalig (Geistingen) Zalig, gelukzalig [zaalig, zaolig, zeelig]. [N 96D (1989)] III-3-3
zaliger gedachtenis ... zaliger: zaliger (Geistingen), zieliger (Geistingen) Zaliger gedachtenis (vader/moeder/..). [N 96D (1989)] III-3-3
zaligheid zaligheid: zaligheid (Geistingen) Zaligheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zand, zandgrond zavel: zōvǝl (Geistingen) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandfiguren bij de processie zandtapijt(en): zandtapijt (Geistingen) De zandfiguren die op straten en stoepen worden gestrooid. [N 96C (1989)] III-3-3
zandzeef, onderste zeef in de wanmolen zandzeef: zāndzēf (Geistingen) De tweede, fijne, zeef in de wanmolen die het zand scheidt van hetgeen door de bovenste zeef is gekomen, zodat dit graanafval (stukjes aar, onkruidzaad, kleine korrels, enz.) als veevoer gebruikt kan worden. Zie ook de toelichting bij de lemma''s ''zeef in de wanmolen'' (6.3.7) en ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 45a; JG 1b -gedeeltelijk-; monogr.] I-4
zedenpreek sermoen (<fr.): sermoen (Geistingen) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zeef in de wanmolen zeef: zē.f (Geistingen) De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4