e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

Gevonden: 2251
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeveren zeveren: zeivertj (Geistingen) Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)] III-1-1
zich een zwerm toeëigenen zich toeëigenen: zex tuwęjgǝnǝ (Geistingen) Door een zwerm te volgen en aan een boom een teken, bijvoorbeeld een zakdoek, strowis of een tak, te bevestigen, kan de eigenaar zich volgens het imkerrecht bekend maken. Een oud gebruik in de imkerij is dat een zwerm eigendom van de vinder wordt, wanneer de echte eigenaar onbekend is (De Roever, pag. 327). [N 63, 82] II-6
zich haasten zich spoeden: zich spojen (Geistingen) Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] III-1-2
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor naar de pastorie gaan: nao de pastoriej gaon (Geistingen) Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
zich moeilijk laten melken zich taai melken: (de koe) mɛlkt zex tɛi̯j (Geistingen) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich niet lekker voelen zich ellendig voelen: zich ellendjich veulen (Geistingen), zich niet goed voelen: neet good veulen (Geistingen) Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] III-1-2
zich verkleden get anders aandoen: Met karnaval: *zich verkleijen.  gèt anges aandoon (Geistingen), omkleden: ómkleijə(n) (Geistingen) Hoe zegt men in uw dialekt zich verkleden, andere kleren aandoen, om b.v. in de tuin te gaan werken? Ik moet me even... [DC 58 (1983)] || Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)] III-1-3
zich warm aankleden aanduffelen: aanduffelen (Geistingen), warm aandoen: werm aandoon (Geistingen) Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)] III-1-3
ziek krank (du.): krank (Geistingen) ziek [ZND 08 (1925)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelik (Geistingen) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)] III-1-2