e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopbelofte doopbelofte: deupbelofte (Koningsbosch) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbewijs: deupbewies (Koningsbosch) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopgetuige als doopgetuige daar zijn: als deupgetuug dâo sin (Koningsbosch) Als doopgetuige aanwezig zijn [an doof joaë]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: deupkleed (Koningsbosch) het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2
doopkaars doopkaars: deupkaars (Koningsbosch) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: doopkapel (Koningsbosch) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopsel doop: de deup (Koningsbosch) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopsprei: deupspree (Koningsbosch) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopsteen: doopsjteen (Koningsbosch) Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wiewater (Koningsbosch) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3