e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engel engel: ingel (Koningsbosch) Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] III-3-3
engel des heren engel des heren: engel des heere (Koningsbosch) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engelbewaarder engelbewaarder: ingelbewaarder (Koningsbosch) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3
engelenmis engelenmis: ingelemis (Koningsbosch) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3
enkel enkel: ìnkəl (Koningsbosch) enkel [DC 01 (1931)] III-1-1
epistel epistel (<lat.): epistel (Koningsbosch) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
ereboog ereboog: ierebög (Koningsbosch) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester ereboog: ierebög (Koningsbosch) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3
ereboog voor het bruidspaar ereboog: erebög vuur `t broedspaar (Koningsbosch) de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
erf goed: gōt (Koningsbosch) I-7