e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekenlantaarn lantaarn (<fr.): latjān (Heers) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte ziekte: dee ziekte is oanhoalig (Heers), zikde (Heers) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || ziekte [ZND 08 (1925)] III-1-2
ziel ziel: ziel (Heers) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Heers), zien: zīən (Heers) kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: zèjalter (Heers, ... ) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: zejbeuken (Heers) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: zèj (Heers), zij(de): zęj (Heers) Hij heeft pijn in zijn zijde. [ZND 08 (1925)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.] II-7, III-1-1
zijde spek zij: zeͅi (Heers) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijkapel zijkapel: zejkapellen (Heers) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3
zijladder leren: lęi̯ǝrǝ (Heers), oogstleren: uslęi̯rǝ (Heers  [(op wagen - niet op kar)]  ) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13