e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstelig haar varkenshaar: verkeshaor (Ittervoort) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstkas borstkast: borstkast (Ittervoort) Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstrok borstrok: borstrok (Ittervoort) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) borstrok: borstrok (Ittervoort) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) onderlijfje: ongerliefke (Ittervoort) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort hartlapje: hertlepke (Ittervoort) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Ittervoort) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
bos groente bussel: bussel (Ittervoort) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosbessenvlaai molsberenvlaai: maolsbièreflaai (Ittervoort) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
bot bot: bǫt (Ittervoort) Gezegd van één of meer molenstenen. [N O, 34m; Vds 197; Jan 177; Coe 158; Grof 191] II-3