e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiekenstel van de pikbinder molen: mø̄lǝ (Nunhem) Constructie van latten die de halmen over het mes van de pikbinder neerbuigt. [N J, 4b; monogr.] I-4
wiel karrad: kęrrāt (Nunhem), (mv)  kęrrāi̯ǝr (Nunhem), rad: rāt (Nunhem) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielband reep: re̜jp (Nunhem) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielsteunen slagers: šlę̄gǝrs (Nunhem) De latten, balkjes of ijzers die het spoorwiel van de rosmolen ondersteunen. [N D, 29] II-3
wigvormig sluithout stek: štɛk (Nunhem) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Nunhem) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijs kloek: klook (Nunhem) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] III-1-4
wijsvinger wijsvinger: wiesvinger (Nunhem) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wild dekrijp: dɛkrīp (Nunhem) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wilde eend wilde eend: wilj aendj (Nunhem) eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] III-4-1