e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zacht winterweer open (weer): aope waer (Nunhem) zacht winterweer [open, wak] [N 22 (1963)] III-4-4
zachtharige bezem huisbezem: hoe-s-baezem (Nunhem) bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)] III-2-1
zak in de onderrok schortentas: sjortetes (Nunhem) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak op een schort scholkentas: sjolketes (Nunhem) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek tassenplag: tesseplak (Nunhem) zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zakgeld tassengeld: tessegeldj (Nunhem), tessengeld: tessegeldj (Nunhem) zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)] III-2-2, III-3-1
zakhorloge horloge: (= nieuw Nunhems).  horloge (Nunhem) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zand zand: zaŋk (Nunhem) Zeer fijn en droog zand, gebruikt om de binnenkant van de vormen van een dun laagje te voorzien. Volgens de invullers uit Q 121b en Q 211 werd het zand gedroogd en gezift (j\drȳxt˱ ę ̞n j\zeft). [monogr.] II-8
zand strooien strooien: Ook werd zaterdags kort gesneden stro, na het schrobben uitgestrooid, dat \'s zondags werd verwijderd: strjuisel  strui-je (Nunhem) Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)] III-2-1
zand, zandgrond lichte: lextǝ (Nunhem) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8