e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

Gevonden: 3136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zomerkapmanteltje pelerine (<fr.): pildrien (Nunhem) kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)] III-1-3
zomerkleren zomerkleren: zomer-kleijer (Nunhem) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sunnigse kleijer (Nunhem) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zonder opzet zonder opzet: sônger opzêt (Nunhem) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonder voor spitten voor de hand omsteken: vøę̄r dǝ hantj˱ omštę̄kǝ (Nunhem) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zool van een schoen zool: zaol (Nunhem) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom in de huif schuif: šȳf (Nunhem) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zorgen voor bezorgd zijn: bezôrgdj zeen (Nunhem) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zuchten hijgen: hiege (Nunhem), zuchten: B.v. zuchte wiej ein spörkoe.  zuchte (Nunhem) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen lebberen: lebbere (Nunhem), zuiken: zoeke (Nunhem) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3