e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woord woord: wô.rt (Neer) woord [RND] III-3-1
wormstekig liesje met de kont: eigen spellingsysteem liesje met de kond  lieske mitte kondj (Neer), lieske mette kond: eigen spellingsysteem liesje met de kond  lieske mitte kondj (Neer) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
worstelen worstelen: worstele (Neer) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
worstenbroodje worstenbroodje: Syst. WBD  worstebrûûtje (Neer) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wort wort: wort (Neer) De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.] II-2
wortel (alg.) wortel: eigen spellingsysteem  wortel (Neer) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] III-4-3
wortelenvlaai moerenvla: Syst. WBD  maoreflaa (Neer) Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3
worteltje hofmoortjes: hoafmearkes (Neer) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wortketel brouwketel: brǫwkę̄tǝl (Neer) De ketel waarin men het aftreksel van mout en water kookt met hop. Volgens de correspondent uit Q 99 was de ketel vervaardigd uit rood koper. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''koken''. [N 35, 30; monogr.] II-2
wortkoeler gärmeester: kɛrmęjstǝr (Neer) Arbeider die belast is met het koelen van wort. [N 35, 58d] II-2