e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich haasten vooruitmaken: i.e. schiet op.  maak vèùroet (Neer) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon veil hebben: veil hubbe (Neer), wie heeft je gescheten: waem haet dich gesjaete! (Neer) zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
zich kwaad maken tekeergaan: (koor).  te kaer gaon (Neer), uit de slof schieten: oet de sjlof sjeete (Neer), zich oprijten: zich opriete (Neer) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: wentjǝlǝ (Neer) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schamen beteuterd kijken: beteuterd kieke (Neer), beteuterd staren: ps. invuller twijfelt over het tweede woord!  beteuterd stjaarte ? (Neer), zich generen: zich sjeneere (Neer), zich schamen: zich sjaame (Neer) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schuren schrompen: sxrompǝ (Neer), schuren: šōrǝ (Neer) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich vergissen abuis zijn: abuus zeen (Neer), zich vergeten: zich vergaete (Neer) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verwonderen dervan uitereen zijn: der van oet trein zeen (Neer), uitereen zijn: uit ein trein zeen (Neer), verwonderen: verwonjere (Neer), vreemd dervan staan te kijken: vraemdj dervan sjtaon te kieke (Neer) verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
zich warm aankleden aantuielen: WNT: tuieren (II) - tudderen. Het Limb. kent als wisselvorm tuielen. 1) Ineendraaien, een knoedel, onordelijken bos of bundel maken van; - 2) (veroud.) Uitdossen, opsieren; - 4) Slordig zijn, slordig omgaan met  aantoewele (Neer) zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)] III-1-3
zich zeer slecht gedragen de beest uithangen: (beest).  de baist oethange (Neer, ... ), zich honds gedragen: zich honds gedraage (Neer) een zeer slecht gedrag [gebrak, walebakkerij] [N 85 (1981)] || zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] || zich zeer slecht gedragen, zich als een beest gedragen [beesten, opspelen, wallebak-ken, brakken] [N 85 (1981)] III-1-4