e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324a plaats=Leveroy

Overzicht

Gevonden: 489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sabbelen fepen: feepe (Leveroy), sabbelen: zabbele (Leveroy) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
salamander ekvis: als de hagedis  ēkvis (Leveroy), salamander: salemander (Leveroy) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2
schaatsen schaatsen: sjaatse (Leveroy) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
scheen scheen: sjeen (Leveroy) scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
schemeren van de ogen duizelen: t duuzeltj mich (Leveroy), schemeren: t schemertj mich vèùr de auge (Leveroy), sterretjes zien: ich zeen sterkes (Leveroy) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
scheren scheren: scher (Leveroy) scheren [DC 38 (1964)] III-1-3
scherp kijken turen: ture (Leveroy) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
schoenen (mv.) schoenen (mv.): sjoon (Leveroy) Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] III-1-3
schokschouderen schokschouderen: sjoksjauvere (Leveroy) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schoondochter schoondochter: sjoeëndochter (Leveroy), sjoondochtər (Leveroy, ... ) schoondochter [DC 05 (1937)] III-2-2