e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

Gevonden: 3558
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zomen scheilatten: scheilatten (Heythuysen) De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] II-3
zomerkleren zomerkleren: zomerkléjer (Heythuysen) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren beste kleren: bèste kléjer (Heythuysen) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zonder voor spitten omvlikken: omvlekǝ (Heythuysen) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zoogbroeder; niet te gebruiken zoogbroer: zoogbroor (Heythuysen) zoogbroeder [DC 05 (1937)] III-2-2
zoogzuster; niet te gebruiken zoogzuster: zoogzuster (Heythuysen) zoogzuster [DC 05 (1937)] III-2-2
zool van een schoen zool: zaol (Heythuysen) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoon jong: jong (Heythuysen), jung (Heythuysen), jòng (Heythuysen, ... ), jông (Heythuysen), zoon: zoon (Heythuysen, ... ) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zorgen voor zich druk maken: zich druk maken om (Heythuysen) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zuigfles fles: de fles (Heythuysen), tut: de tut (Heythuysen) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2