e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zindelijk proper: proper zijn (Hoepertingen) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 115 (2003)] III-2-2
zingen zingen: zenge (Hoepertingen, ... ), n vergeten??  zeiige (Hoepertingen) III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
zingende mis zangmis: zankmès (Hoepertingen) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zitbank bank: baŋk (Hoepertingen), bāŋk (Hoepertingen), ba͂ŋk (Hoepertingen) bank [ZND A1 (1940sq)] || op het eind van de bank [ZND 34 (1940)] III-2-1
zitten zitten: zitə (Hoepertingen) zitten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
zitvlak van een broek kont: koͅnt (Hoepertingen) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoeken zoeken: zyKə (Hoepertingen) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zogen, voeden (overg.) de borst geven: de borst geven (Hoepertingen) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 115 (2003)] III-2-2
zolder zolder: zoͅldər (Hoepertingen) zolder [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
zolder boven de dorsvloer bolder: biǫldǝr (Hoepertingen), bi̯ǫldǝr (Hoepertingen) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6