e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwager schoonbroer: schaowbrŭŭr (Hoepertingen, ... ), schōēnbrŭŭ (Hoepertingen, ... ), zwager: zwôegər (Hoepertingen, ... ) schoonbroeder [ZND 06 (1924)] || schoonbroer/-broeder [ZND 11 (1925)] III-2-2
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen wit en zwarte: wet ɛn zwatǝ (Hoepertingen) [N 3A, 127] I-11
zwarte bes zwarte kroezelen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  zwatə krūzəl (Hoepertingen) zwarte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
zwarte koe zwarte koe: zwatǝ [koe] (Hoepertingen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Hoepertingen) [N 3A, 130a] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: kreije (Hoepertingen), krɛ-jə (Hoepertingen), geen fon.doc.  kraai (Hoepertingen) kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-1
zwarte nachtschade vergifbolletjes: vǝrgī.f˱bø̜lǝkǝs (Hoepertingen) Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] I-5
zwavelstok solferstokje: soͅlfərstøkskə (Hoepertingen), stokje: støkskə (Hoepertingen) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx solfer: sollefər (Hoepertingen) zwavel [ZND 08 (1925)] III-4-4
zweep smet: smęt (Hoepertingen) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10