e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

Gevonden: 3664
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeven met de handzeef zeven: zē̜vǝ (Noorbeek) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich aanstellen zich belachelijk maken: belechelijk make (Noorbeek) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bedenken zich bedenken: zich bedeenke (Noorbeek) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich gedragen zich goed gedragen: zich good gedrage (Noorbeek), zich voegen: (Eijsden!).  ziech veuge (Noorbeek) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon hoge dunk veil hebben: (Eijsden!).  hoege duunk veèl hebbe (Noorbeek), hoog in de kop hebben: hòèg in der kop höbb (Noorbeek), hòèg in der kop höbbe (Noorbeek), zich een menen: zich eng mienge (Noorbeek) het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
zich kwaad maken opregen (<du.): oprege (Noorbeek), zich kwaad maken: zich koed make (Noorbeek) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich moeilijk laten melken wrede: vrii̯ǝ (Noorbeek), zich vree melken: (de koe) mɛlǝkt zex vrījǝ (Noorbeek) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich schamen zich generen: (Eijsden!).  zjenere (Noorbeek), zich schamen: zich sjame (Noorbeek) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schuren zich schuren: zex šōrǝ (Noorbeek) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich vergissen verdolen: verdaole (Noorbeek) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4