e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dak van de mijt dak: dāx (Bocholtz) Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Kap kan zowel op het gehele dak of, elders, alleen op de spits van het dak wijzen. In Q 158a wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het dak kan uitlopen in een ronde spits ("appel") of in een spitse ("peer"), zie ook het lemma ''spits, kop van de mijt'' (5.1.24) en afbeelding 8. De opgaven die betrekking hebben op het materiaal waarmee gedekt wordt staan in het lemma ''strowalm'' (6.1.25). [N 15, 45b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
damesblouse bloes: bloes (Bocholtz) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
damesfiets damesfiets: damesfiets (Bocholtz) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
dameshoed? vrouwluishoed: vrouwluujtshood (Bocholtz) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameslaars vrouwluistevel: vrowlūj sjtivvel (Bocholtz) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel mantel: mantel (Bocholtz, ... ), vrouwluisjas: vrouwluujtsjas (Bocholtz, ... ) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak schoen met hoge hak: sjong mit hoēg hakke (Bocholtz) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
dammen dammen: Karte 92.  dammen (Bocholtz), Vgl. dam: 1. Dam (dampsel).  damme (Bocholtz) Dame spielen. || Dammen. III-3-2
dar droone: drø̜lǝ (Bocholtz), konig: kø̜̄nek (Bocholtz) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darm darm: dè:rəm (Bocholtz) darm [DC 02 (1932)] III-1-1