e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelsjtee (Bocholtz) Dobbelsteen. III-3-2
dochter dochter: dôəter (Bocholtz), meidje: mêədjə (Bocholtz) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] III-2-2
dode lijk: de liech (Bocholtz) het lijk [de liech] [N 96D (1989)] III-2-2
doel goal (eng.): Karte 169.  goal (Bocholtz), Sub Simpelvelds gool.  jool (Bocholtz) 1. Doel. || Tor des Fussballspiels. III-3-2
doelman keeper (eng.): kiepper (Bocholtz), Karte 170.  keeper (Bocholtz) Doelverdediger. || Tormann. III-3-2
doelpunt goal (eng.): Sub Simpelvelds gool.  jool (Bocholtz) 2. Doelpunt. III-3-2
doen vechten aaneenhangen: ! net het tegenovergestelde als in Van Dale: aaneenhangen, 2. (gew.) van personen: zich bij elkaar aansluiten, één lijn trekken.  hoŋ də ja:nsə wɛlt ane. (Bocholtz) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
doffer, mannelijke duif vogel: vōēgəl (Bocholtz), vōējəl (Bocholtz), vōəgəl (Bocholtz), vōəjəl (Bocholtz) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
dom dom: doom (Bocholtz) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] III-3-3
donderbeestje donderwormpje: donderwurmpje (Bocholtz) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2