e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P047p plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit werk wit goed: wet˲gūt (Loksbergen) Vlechtwerk dat van witte wissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛwitte wissenɛ.' [N 40, 22] II-12
witte donderdag witte dondersdag: wittedonnestàg (Loksbergen) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte kool kabuiskool: kəbōͅskyələ (Loksbergen), witte kool: wetə kyəl (Loksbergen) [Goossens 1b (1960)] I-7
witte wissen drogen drogen: drȳgǝ (Loksbergen) De geschilde wissen in de buitenlucht drogen. [N 40, 31] II-12
wittebrood mik: mik (Loksbergen, ... ) wit brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
woede colre (fr.): klèèrə (Loksbergen), gift: gift (Loksbergen) hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)] III-1-4
woeker afrochelarij: afrəchələréé (Loksbergen) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen wroelen: vréélə (Loksbergen), wroetelen: wruutelen (Loksbergen) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] || Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woest, wild rijden crossen (<eng.): kròsə (Loksbergen) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wol wol: wǫl (Loksbergen) Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.] II-7