e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P047p plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zandfiguren bij de processie zandtapijt(en): zandtapéeete (Loksbergen) De zandfiguren die op straten en stoepen worden gestrooid. [N 96C (1989)] III-3-3
zandkorrel, korreltje zand korreltje: kuirələkə (Loksbergen), körələkə (Loksbergen) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4
zandschop schoep: sxup (Loksbergen) Geronde zandschop, gebruikt om de losse kleikruimels op te scheppen. Het woordtype batsje (L 297) duidt een zandschop aan die in de gresbuizenindustrie werd gebruikt. [N 98, 36; monogr.] II-8
zang zang: zaŋ (Loksbergen) Zang. [ZND m] III-3-2
zang, bussel gelezen aren zang: zaŋ (Loksbergen) De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
zanglijster, lijster lijster: lēͅəstər (Loksbergen) lijster [ZND 01 (1922)] III-4-1
zaniken, zeuren lamenteren (<fr.): làmətijrə (Loksbergen), semmelen: Van Dale: semmelen, (gew.) 1. treuzelen, dralen, talmen; -2. wauwelen, zeuren; -3. brommen, mopperen.  sèmələ (Loksbergen), zagen: zaagə (Loksbergen), zeveren: zievərə (Loksbergen) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zavelen insmeren: ensmērǝ (Loksbergen) De wetstok insmeren met de vochtige "scherpe zavel"; zie de semantische toelichting bij ''strekel'' en de daaropvolgende lemma''s. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 83 en L 20, 28f] I-3
zedenpreek sermoen (<fr.): sərmōēwən (Loksbergen) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig braaf: brāāf (Loksbergen), deftig: dèftig (Loksbergen) Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3