e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zure oprisping zooi: zoei (Stokkem) Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] III-1-2
zuring (alg.) surelle (fr.): serel (Stokkem) zurkel III-4-3
zuring, groente surelle: serel (Stokkem), səreͅl (Stokkem), zuring: zuring (Stokkem), zuurkruid: zurkrut (Stokkem), zuurmoes: zoermoos (Stokkem) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] I-7
zuster begijn: begein (Stokkem), zuster: zuster (Stokkem) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] III-3-3
zusters penitenten penitenten (<fr.): pinnetente (Stokkem) De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)] III-3-3
zuurdeeg desem: dęjsǝm (Stokkem) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem desem: deisem (Stokkem, ... ), zuurdesem: zoeërdeisem (Stokkem) desem || zuurdesem || zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zuurkool zuurkruid: zūrkrūt (Stokkem), zuurmoes: zoermoos (Stokkem), zūrmōs (Stokkem, ... ) ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot zuurmoes: zūrmōs (Stokkem) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3
zwaaien met het wierookvat met het wierooksvat zwaaien: met et wieriksvaat goeje (Stokkem) (met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)] III-3-3