e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L414p plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekenhuis gasthuis: gatshous (Houthalen), hospitaal: hospitaal (Houthalen) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (ziekenhuis, (ho)spitaal, gasthuis, krankenhuis). [N 107 (2001)] III-1-2
ziekenlantaarn lantaarn (<fr.): lantiejen (Houthalen) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekenzuster ziekenzuster: zikkezûster (Houthalen) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte ziekte: dijj zikte geet euver (Houthalen), dêi zikde giet voort (Houthalen) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
ziel ziel: ziel (Houthalen) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken kijken: kīēken (Houthalen), zien: zīən (Houthalen), zîîn (Houthalen) kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: zijaltoar (Houthalen, ... ) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: zijbeuken (Houthalen) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: zijë (Houthalen), zij(de): zij(de) (Houthalen) de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.] II-7, III-1-1
zijde spek zij: braai= schijfje, plakje spek om te braden  zeͅi̯ (Houthalen) vierkant stuk spek bij een varken, van elke flank een [Goossens 1a (1955)] III-2-3