e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bemelen

Overzicht

Gevonden: 370

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
colbertjasje colbert (fr.): colbert (Bemelen) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
damesblouse bloes: bloes (Bemelen) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
damp, stoom gadem: gaam (Bemelen), wasem: wasem (Bemelen) damp van kokend water [DC 28 (1956)] III-4-4
darm darm: derm (Bemelen) darm [DC 02 (1932)] III-1-1
das, sjaal sjaal: sjaal (Bemelen) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld spang: spang (Bemelen) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
de hort op? op jaks: op jaks zijn (Bemelen), op route (fr.): op roet zijn (Bemelen) Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)] III-3-1
de was invochten sprinkelen: s als ch in fr. woord chaud  sprinkele (Bemelen) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de wintervoor ploegen belken: bęlǝkǝ (Bemelen) Als een akker niet gezaaivoord hoefde te worden voor wintergraan, werd hij in het najaar in brede, ondiepe voren omgeploegd of op walletjes gelegd. De grond kon dan in de wintertijd goed "uitvriezen" en het regen- en sneeuwwater beter opnemen. Bij het ploegen van de wintervoor werd ook wel mest oppervlakkig in de grond gewerkt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma wintervoor. [N 11, 59a; N 11A, 110b + 113a + 137n; A 27, 24b; A33, 17; div.] I-1
deklatten dakstekken: dākstɛkǝ (Bemelen) De latten op het dak waaraan de stro- of rietbedekking wordt vastgemaakt. [N F, 32b; N 4A, 14a] II-9