e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289p plaats=Weert

Overzicht

Gevonden: 7826
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwermen zwermen: zwārmǝ (Weert), zwɛrmǝ (Weert), zwɛrǝmǝ (Weert) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zwermlustig zwermlustig: zwɛrǝmløstex (Weert), zwermzuchtig: zwɛrmzøxtex (Weert) Zwermlustig, gezegd van een volk dat graag en veel zwermt. [N 63, 39b] II-6
zwermrijp zwermrijp: zwɛrǝmri.p (Weert) Zwermrijp, gezegd van een volk dat op het punt staat om te gaan zwermen. [N 63, 39a; N 63, 38b] II-6
zwermtraag zwermtraag: zwɛrǝmtrǭx (Weert) Zwermtraag, gezegd van een volk dat niet of nauwelijks wil zwermen. Een dergelijk volk zet slechts enkele of geen moercellen aan. [N 63, 39c] II-6
zweten zweten: zwei.te (Weert), zweite (Weert, ... ) zweten [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-2
zweven drijven: drieeve (Weert) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: zweven, planeren? [N 93 (1983)] III-3-2
zwezerik soepietjes: Uitsluitend verklw, Uitsluitend mv.  sepietjes (Weert) zwezerik III-2-3
zwichtlatten latten: latǝ (Weert), zeillatjes: zęjllętjǝs (Weert) Een of meer kleine, langse latjes die bijna aan het uiteinde van het hekken zijn bevestigd. In l 265 waren de zwichtlatten onbekend. [N O, 2f] II-3
zwichtstelling balie: bāli (Weert), galerij: galǝrej (Weert), omloop: ømlǫwp (Weert), stelling: stęleŋ (Weert) De omloop of galerij om de Hollandse molen vanwaar men de zeilen kan zwichten en eventueel ook de vang kan bedienen. Zie ook afb. 24. [N O, 57a; Sche 23] II-3
zwiepingen panlatten: panlatǝ (Weert), stellatten: stęllatǝ (Weert), stɛllatǝ (Weert), stroken: strōkǝ (Weert), zwieplatten: zwiplatǝ (Weert) De houten latten waarmee het profiel loodrecht wordt vastgezet. Zie ook afb. 28. [N 31, 7b; monogr.] II-9