e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q104p plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tranende ogen traanogen: traonauge (Wijk) oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
trekken en talmen melken: mèlken (Wijk) Trekken en talmen bij de verkoop, n.l. om zoveel mogelijk geld te krijgen [mulken?] [N 21 (1963)] III-3-1
triduüm tridum (<lat.): triduum (Wijk) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
trouwpak jacquet (<fr.): sjekaet (Wijk), trouwpak: trouwpak (Wijk, ... ) trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)] III-1-3
trui jumper: jumper (Wijk), tricot (fr.): tricot (Wijk), trikko (Wijk), trui: trőj (Wijk), trui (Wijk) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] III-1-3
tuinwant snoeihaas: snoeihijse (Wijk), werkhaas: werrekhijse (Wijk) wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)] III-1-3
tuit tuitel: tuitel (Wijk) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
twintig frank twintig frank: twintig frang (Wijk) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
uit de hand verkopen verpatsen: verpatsen (Wijk) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uitglijden uitschuivelen: oetsjievele (Wijk) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2