e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
dek afdakje boven de poort:   dęk (Neerpelt), beddek:   deͅk (Gennep, ... ), bewolking:   ⁄t dék (Born), bovendeksel van een duivenmand:   dek (Weert), dak van de mijt:   dęk (Holtum, ... ), deegkleed:   dek (Bilzen), dek:   dèk (Zonhoven), dek van de brug:   dęk (Meijel), deksel:   dek (Bocholt, ... ), dēk (Kessenich, ... ), dĕk (Kaulille, ... ), deͅk (Altweert, ... ), dok (Kleine-Brogel), dèk (Kaulille, ... ), dék (Neeroeteren, ... ), deksel van de karnton:   dęk (America, ... ), deksel van de metalen gierton:   dę.k (Neerpelt), dęk (Achel, ... ), deksel van een doodskist:   daek (Bocholt), dek (Tungelroy, ... ), dèk (Eksel, ... ), hooizolder, koestalzolder, schelf:   dęk (Lanklaar  [(hier werd vroeger het hooi geborgen)]  ), kastdeksel:   dęk (Venray), kuipdeksel:   dęk (Ittervoort, ... ), paardedeken:   dek (Baarlo), dęk (Achel  [(bij regen - anders gewoon deken)]  , ... ), plafond:   dek (Buchten), dęk (Belfeld), sierkleedje, antimakassar:   deͅk (Gennep, ... ), verdieping:   deͅk (Lanklaar), hgd. decke (?TW)  dek (Buchten), voorbodem:   dɛk (Weert) I-1, I-10, I-11, I-4, I-6, II-1, II-2, II-3, II-4, II-6, II-9, III-2-1, III-2-2, III-2-3, III-3-2, III-4-4