e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kasserol achterwerk:   kasserol (Waubach), kasseròl (Lutterade), afwasteil, afwasbak:   casserol (Hasselt), braadpan:   kasrol (Sint-Truiden, ... ), kasserol (Sittard, ... ), kastaol (Heythuysen), kastrol (Jeuk, ... ), kestrol (Hoeselt), kàsseròl (As), kəstroͅl (Altweert, ... ), ijzeren braadketel met twee oren voor vlees te braden.  casserol (Neeritter), ijzeren ketel met oren voor vlees te braden.  casserol (Neeritter), in plaats van schotel  kasserol (Thorn), nb. vroeger  kaserol (Helden/Everlo), Ronde stoofpan, braadpan, met rechtopgaande wand Potte en panne, kasserolle en ketele, alles rolde doorein  kasserol (Maastricht), stoof of braadpan  kasserol (Rothem), stoofpan  kasserol (Wolder/Oud-Vroenhoven), vgl. Fr. casserole Ze mees het vleis nog inne kasrol lègke  kasrol (As, ... ), zeldzamer komt het woor kestrol voor  kesrol (As, ... ), zeldzamer komt het woord kestrol voor  kesrol (Ellikom), koekenpan: achterwerk Geliek kriste ter get op dien kasserol: meteen krijg je een pak voor je broek Fr. casserole  kasserol (Sittard), kookpot:   kasrol (Grathem, ... ), kasrŏl (Nederweert, ... ), kasròl (Tongeren), kasról (Sint-Truiden), kasserol (Geleen, ... ), kasseról (Hasselt), kassjrol (Kinrooi), kassrol (Kinrooi), kassëròl (Tongeren), kastrol (Weert), kastroͅl (Altweert, ... ), kastról (Sint-Truiden), kasəro̞l (Kanne), kasəroͅl (Bleijerheide, ... ), kasəról (Sint-Truiden), kérstrol (Eksel), kësrol (Hoeselt), këstrol (Hoeselt), kəstrol (Tungelroy), kəstroͅl (Halen, ... ), kɛstrol (Tungelroy), een emaille pan  kasserol (Haelen), Fr. caserole  kësròl (Tongeren), Fr. casserole Verklw. kassrolleke  kastról (Hasselt), Fr. casserole, met ingelaste t Kastrol Verklw. kestrólleke  kestról (Zonhoven), hoge kook- of braadpan  kasseró:l (Roermond), meestal aardewerk van hier.  kazzerol (Tegelen), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  kestrol (Beverlo, ... ), v.  kastroͅl (Hasselt), kasərol (Zichen-Zussen-Bolder), kəsroͅl (Opglabbeek), vr.  kəsroͅl (Bocholt), vr. aardappelen bakken  kəstroͅl (Diepenbeek), vr. om te koken  kə⁄stoͅl (Peer), zonder of met twee oren  kəstroͅl (Halen), pan of ketel met het hete gietwater:   kasrǫl (Weert), soepketeltje:   kascherol (Puth) II-1, III-1-1, III-2-1