id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
23975 | klatter | concubine: klatter (Tongeren), minnares: klatter (Tongeren), slons (slodder?): RhWb IV, 660: Klatter: unreinlicher Mensch, schmutziges Weib klatter (Heerlen, ... ), zedelijk slecht meisje: klatter (Gors-Opleeuw), cf. VD s.v. "II klater"(gew.) klodder; klad; spat; vod; cf. WNT s.v. "klater (II) - daarnaast klatter en kleter"3 b) als scheld naam voor een havelooze, slordige, soms eerloze vrouw dë klattër (Tongeren) III-1-4, III-2-2, III-3-3 |