e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kotsen (melk) voederen:   kootse (Meijel), braken:   höb motte kotse (Sittard), ich heb moote kotse (Oost-Maarland), k-tse (Blerick), ko.tse (Amby), ko.tsə (Moresnet), ko`tsen (Bree), koetse (Baexem, ... ), koetsë (Lanklaar), koeͅtsen (Bevingen), kootse (Boekend, ... ), kootsen (Sint-Odiliënberg), kotse (Afferden, ... ), kotsen (Beverlo, ... ), kotsse (Mheer, ... ), kotsə (Beringen, ... ), kotsən (Eigenbilzen, ... ), kotše (s-Herenelderen), koutsə (Kinrooi, ... ), koëtse (Panningen), kōōētsen (Elen), kōtse (Belfeld, ... ), kōtsen (Sevenum), kŏŏtse (Grubbenvorst, ... ), kŏtse (Eys, ... ), kŏtsen (Swolgen), koͅtse (Tongeren), koͅtsə (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), koͅtsən (Achel, ... ), kutse (Sittard, ... ), kutsen (Dieteren), kutsə (Maaseik), kŭtse (Herten (bij Roermond)), kòtse (Baarlo, ... ), kòtsen (Asenray/Maalbroek), kótse (Bree, ... ), kótsen (Bree), kótsə (Bree), kôtse (Belfeld, ... ), kôtsen (Mechelen), kötsen (Maaseik), (banaal)  kotse (Wanssum), (grof)  kotse (Klimmen), [brutaal gezegd]  kotsen (Sint-Truiden), [brutaal plat]  kotse (Hees), [erg plat]  kotze (Weert), [gemeen vooral voor dieren]  kotse (Wellen), [gemeen, plat]  kōͅtsə (Alken), [gemeen]  kootsen (Bree), kotse (Stevoort), kotsen (Duras, ... ), [gewonde volk]  kotsen (Beringen), [gewoon plat]  kotsen (Kaulille), [gewoon]  kotse (Genoelselderen), kotsen (Hamont), kōͅtsə (Alt-Hoeselt), kŏtse (Opitter), [heel plat]  koͅtseͅ (Genk), [meer gemeen]  kotse (Heppen), [meest voor dieren]  kotse (Martenslinde), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  kòtse (Boorsem), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  kotse (Boorsem), [plat (voor de dronkaard)]  kotsen (Houthalen), [plat, gemeen]  kotsen (Linde), køtsə (Beringen), [plat; ook schertsend]  kotse (Spalbeek), [plat]  keͅtsə (Neerglabbeek), koetsen (Maaseik, ... ), kotse (Beverst, ... ), kotsen (Bilzen, ... ), kotsĕ (Vroenhoven), kotsə (Eisden, ... ), kotsən (Diepenbeek, ... ), [Plat]  kotsɛn (Lommel), [plat]  kōtse (Maastricht), kŏŏtse (Niel-bij-As), kŏtsen (Opoeteren), koͅtse (Genk), koͅtseͅn (Diepenbeek), koͅtsə (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), koͅtsən (Kwaadmechelen, ... ), kôtsen (Bree), kôêutsə (Geistingen), kətsə (Stokkem), [plat], [schertsend]  kotse (Rosmeer), kotsen (Eisden, ... ), koͅtsən (Genk), [ruw]  kotsĕn (Neerpelt), [schertsend (dronkaard)]  kotse (Wilderen), [schertsend of ruw plat]  kotsĕ (Kuttekoven), [schertsend, b.v. voor iemand die te veel gedronken heeft]  koͅtsə (Lanaken), [schertsend; ook plat]  kotsen (Ulbeek), [schertsend]  kotse (Piringen, ... ), kotsen (Elen, ... ), koətse (Nieuwerkerken), kŏtse (Opglabbeek), [spot]  kotsen (Borlo), [van een hond - ook van een dronken persoon, dus in afkeurende zin]  koͅtsə (Herk-de-Stad), [voor de dieren]  kotsen (Berbroek), [vooral van dieren gebruikt]  kotsə (Leopoldsburg), [wordt schertsend gebruikt]  kotsen (Neeroeteren), [zeer plat]  kŏtsə (Opoeteren), B.v. koetse wie ene reiger.  koetse (Haelen), Minder net.  kôtse (Venlo), Onbeschaafd.  kotse (Ell), Ordinair.  kotse (Geleen), Pejoratief.  koetse (Horn), kutsə (Neeroeteren), Plat.  kotsə (Achel), Platter woord.  kotse (Stevensweert), ruw  kòtse (Kerkrade), Spottend.  kotsen (Neerbeek), vulg.  kotsen (Schaesberg), Vulgair.  koetse (Beegden), kotse (Grevenbicht/Papenhoven), kotsen (Wolder/Oud-Vroenhoven), kó.tsje (Boukoul), kótse (Boeket/Heisterstraat), Zeer plat.  kotsen (Hasselt), Zgn. onbeleefde uitdr.  kotse (Eigenbilzen), een pak slaag geven:   kaotse (Gronsveld), fluimen uitspuwen:   kotse (Broekhuizen, ... ), gieten, hard regenen:   kotst (Lummen), het uater kotst eut de goot  kotst (Herk-de-Stad), het waeter kotst eruit  kotst (Loksbergen), het watter kotst ut de regebuis  kotst (Linkhout), t woter kotst oet de goot  kotst (Achel), hoesten:   (kotse) (Hoensbroek), k"tšə (Mechelen-aan-de-Maas), keutsche (Lutterade), keutschen (Stein), keutsje (Bunde, ... ), kotse (Ulestraten, ... ), käötsje (Geleen), kèùtsje (Geleen), kèùtsjen (Neerbeek), kötsje (Geleen), kötsjen (Meers), kötsjə (Oirsbeek), kø̜̄tšǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kûûtsje (Puth), kǫtsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), #NAME?  k"tšə (Mechelen-aan-de-Maas), kø͂ͅtšə (Opgrimbie), (minachtend)  k"tšə (Opgrimbie), In hevige mate.  kotse (Schinveld), ijzen:   kotse (Meijel), kuchen:   k"tšə (Mechelen-aan-de-Maas), keutsche (Lutterade), keutsje (Geleen, ... ), käötsje (Geleen), kötsje (Geleen), kötsjə (Oirsbeek), #NAME?  k"tšə (Mechelen-aan-de-Maas), kø͂ͅtšə (Opgrimbie), (minachtend)  k"tšə (Opgrimbie), speeksel uitspuwen:   kotse (Bunde, ... ), kotsen (Oost-Maarland), kotsə (Blitterswijck, ... ), kōtse (Roosteren), kŏtse (Buggenum), koͅtsə (Lozen), kutsə (Horst, ... ), kòtse (Asenray/Maalbroek), kó.tse (Boukoul), kótse (Venlo), kótsə (Bree), Niet vulgair.  kotse (Grevenbicht/Papenhoven) II-5, III-1-1, III-1-2, III-1-4, III-3-2, III-4-4