33149 |
schepel |
graanschep:
šipǝl (Q193p Gronsveld
[(zelden)]
),
graanschop, schepschop:
šipǝl (Q193p Gronsveld
[(zelden)]
),
šēpǝl (L331p Swalmen),
haverkorfje:
šē.pǝl (L331p Swalmen),
herdersschopje:
šēpǝl (Q032a Puth),
metalen scheplepel:
šiǝpǝl (L270p Tegelen),
meuken, maat van 125 liter:
sjepel (Q098p Schimmert),
schepel, maat van 100 liter:
schepel (L382p Montfort),
sjeepel (L374p Thorn),
sjepel (Q098p Schimmert),
sjīepel (Q033p Oirsbeek),
(= schep voor meel).
sjīēpel (L417p As),
1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.
schepel (Q111p Klimmen),
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond:
#NAME?
skepel (P219p Jeuk),
voerschep:
šiǝpǝl (L270p Tegelen)
I-11, I-12, I-4, III-4-4
|
|