id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
17944 | taperen | moeilijk vooruitkomen: taapere (Schinveld), tapere (Klimmen, ... ), rondslenteren, ronddolen: i.e. zonder bepaald doel voor ogen (rond)lopen. B.v. hèè. taa.perde mer get ró.ndj. taa.pere (Boukoul), spartelen: tapere (Brunssum), stuntelen: tapere (Noorbeek, ... ), werken op de boerderij: tapǝrǝ (Amby), zwijmelen: tāpǝrǝ (Heerlen, ... ) I-6, I-9, III-1-2, III-1-4 |