e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
sikkeltje sikkel:   sekǝlkǝ (Herderen), zegǝlkǝ (Stramproy) I-5, II-6
sikken speeksel uitspuwen: B.v. Hij hit mich im-mie gezicht gesiekt.  sieken (Hamont), WNT: sikken, sub SIK (III), pruimen (pruimtabak) <fr. chique.  sikə (Neerpelt) III-1-1
sikkenbaard sik:   sikkebaard (As) III-1-1
sikkenbaardje sik:   tsikǝbęǝtjǝ (Nieuwenhagen) I-12
sikkeneurig kieskeurig:   sikkeneurig (Tungelroy), slechtgehumeurd (zijn):   sikkeneurig (Venray) III-1-4
sikkeneurigheid chagrijn:   de sikkeneurigheid (Venray) III-1-4
sikkenmaaltje zakje net boven de buitenzak: [Van Dale: sik1: 1. geit, 1a <bij de spoorwegen> rangeerlocomotiefje, locomotor]  sikkeméélke (Neeroeteren) III-1-3
sikkenpap geitenmelksepap: Syst. WBD Geit ook wel siek=sik  siekepap (Maasniel) III-2-3
sikkenzakje vestzakje: [sic]  sekəzeͅkskə, -s (Neeroeteren) III-1-3
sikkertuit spotvogel:   sikkertūū.t (Panningen) III-4-1