e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
vars plaats waar men het varken of rund steekt om het te doden:   vars (Beringen), (Helchteren) II-1
varsem hak van het blad van de zeis:   vęsǝm (Beringen, ... ) I-3
varshaak varshaak:   varshǭk (Altweert, ... ), vorshǭk (Venray) II-12
varsmes varshaak:   varsmęs (Neeroeteren), varsmɛs (Stokkem) II-12
vart zweer:   vart (Heerlerheide, ... ) I-9
vas hiel (26):   vaegj (Guttecoven), vas (Jeuk, ... ), veaesj (Doenrade), restant zoogdieren:   vas (Sint-Truiden) III-3-2, III-4-2
vasistas (fr.) liggend dakvenster:   vasestas (Eisden) I-6
vaspelavond vastenavond:   vaaspeloavent (Lauw), [sic]  va͂.spəlu.vən(t) (Lauw) III-3-2
vassen afschuinen:   vasǝ (Mechelen) II-12
vast braakliggen:   vāst (Overpelt), lijvig:   vas (Waubach), ongeschikt:   vas (Maasmechelen), vast (Landen, ... ), stevig, gezegd van voedsel:   vas (Kerkrade, ... ), vast (Stein), vàs (Susteren), vast:   vas (Maasbree, ... ), vas bro͂e͂d (Velden), vast (Weert), vás (Schinnen), wbd: in trek: ps. omgespeld volgens Frings.  də meͅrt es vast (Rotem), vas (Val-Meer) I-8, II-1, II-9, III-2-3, III-3-1