e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 2

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kaat? paapje: Frings  kēͅət (Diepenbeek) III-4-1
kaats balletje bij het bikkelen:   kaats (Haelen, ... ), kaatsj (Bleijerheide), kats (Meijel), kātsj (Bleijerheide), braamsluiper:   kaatsj (Berg-aan-de-Maas, ... ), kāātš (Einighausen), kèutsj (Montfort), kötsj (Pey), fitis:   kaatsj (Sittard, ... ), fluim:   kaatch (Schaesberg), kaatsch (Heerlen, ... ), kaatsj (Heerlerheide, ... ), kjāātsj (Nieuwenhagen), WNT: kaatsen, II) Slaan, werpen... 3) Als gewoon woord voor smijten, werpen [~ fluim uitsmijten?]  kaatsj (Munstergeleen), grote knikker:   kaats (Ittervoort, ... ), kāts (Molenbeersel), de info. somt 4 soorten kaals op: leime, eemse hebben een dialectnaam  kaals (Neeritter), voor een grote knikker  kāəts (Kessenich), kaatsbal:   kaatsj (Kerkrade, ... ), ne kaats (Heythuysen), restant zoogdieren: roep van eekhoornvangers  kaats (Blitterswijck, ... ), ringmus:   kaatsj (Urmond), tuinfluiter:   kaatsch (Limbricht), kaatsj (Sittard, ... ) III-1-2, III-3-2, III-4-1, III-4-2