e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Banholt

Overzicht

Gevonden: 550

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugniet deugender, een -: ‘M’  dèùgender (Banholt) deugniet [SGV (1914)] III-1-4
deurtje deurtje: dø̜̄rkǝ (Banholt) Het ijzeren deurtje waardoor het vuur gestookt kan worden. [N 57, 8c] II-2
dief dief: deeaf (Banholt) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienst dienst: dèanst (Banholt) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelshtèn (Banholt) dobbelsteen [SGV (1914)] III-3-2
doffer, mannelijke duif roekoek: roekoek (Banholt, ... ) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] III-4-1
donderen hommelen: hommele (Banholt), roebelen: roebele (Banholt), sproezen: sjproeze (Banholt) donderen III-4-4
dons, nestveren vlughaar: vluuchhaor (Banholt, ... ) donshaar || nesthaar III-4-1
dorp dorp: dùrp (Banholt) dorp [SGV (1914)] III-3-1
dorpel drempel: dø̜mpǝl (Banholt) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9