e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Banholt

Overzicht

Gevonden: 550

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedroefd bedroefd: bedruft (Banholt) bedroefd [SGV (1914)] III-1-4
beetje, een weinig fietsel: (s.m.)  fitsel (Banholt), knitsel: (s.plur.)  knitsjele (Banholt), tikkeltje: (s.n.)  tikkelke (Banholt) beetje, geringe hoeveelheid || kleine stukjes III-4-4
begrip, besef bezei: bezei ’ (Banholt) besef (hij heeft er geen - van) [SGV (1914)] III-1-4
bekvechten muilvechten: moelvèjte (Banholt) redetwisten [SGV (1914)] III-3-1
bellen aan het haam schellenkrans: šɛlǝkrans (Banholt) Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.] I-10
beloken pasen gebroken pasen: gebrooake Poshe (Banholt) beloken Paschen [SGV (1914)] III-3-3
bepaalde hoeveelheid klots (water): (s.m.)  kloetsj (Banholt) scheut water III-4-4
bepleisteren klenen: klē̜nǝ (Banholt) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9
bezoek bezoek: bezeuk (Banholt) bezoek [SGV (1914)] III-3-1
bibberen bibbelen: bibbele (Banholt) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2