e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bepleisteren lemen: liǝmǝ (Afferden) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9
beredderen beredderen: beriddere (Afferden) beredderen [SGV (1914)] III-1-4
besvrucht, algemeen beer: [ ê = lang]  bêr (Afferden), bêre (Afferden) bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] I-7
beteuterd beteuterd: beteuterd (Afferden) beteuterd [SGV (1914)] III-1-4
beuk beuk: buuk (Afferden) beuk [SGV (1914)] III-4-3
beurs, overrijp buikziek: bükziek (Afferden) beursch (de peer is ~) [SGV (1914)] III-2-3
bevallen bevallen: bevalle (Afferden) levenslicht [een kind het ~ schenken] [SGV (1914)] III-2-2
bevel bevel: bevel (Afferden, ... ) bevel [SGV (1914)] III-1-4, III-3-1
bevend schudden met de huid razelen: rāzǝlǝ (Afferden) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bezem bezem: bɛsəm (Afferden) bezem [SGV (1914)] III-2-1