e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boezeroen boezeroen: baszeroel (Afferden) boezeroen [SGV (1914)] III-1-3
bomgat, spongat bongat: bongat (Afferden) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bomijs ijs: ijs (Afferden) ijs waaronder het water is weggelopen [DC 32 (1960)] III-4-4
bonte kraai bonte kraai: boonte krei (Afferden) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
boog boog: em bohch(j) (Afferden) boog [GTRP (1980-1995)] III-3-2
boom (alg.) boom: boeëm (Afferden), buim (mv.): buuëm (Afferden) boom [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bongerd: boŋərt (Afferden) I-7
boomleeuwerik boomleeuwerik: boomlewerik (Afferden), heimourik: heimauwerik (Afferden), heimouwerik (Afferden) boomleeuwerik || Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)] III-4-1
boon, algemeen bonen: būǝnǝ (Afferden), boon: būǝn (Afferden) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boos kwaad: kwoad (Afferden) 01; kwaad [SGV (1914)] III-1-4