e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bui, regenbui bui: bu (Afferden), regenbui: rêgenbu (Afferden) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] III-4-4
buik buik: bȳk (Afferden) Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9
buik (spotnamen) worstfabriek: worstfabriek (Afferden) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikkrampen koliek: kǝlik (Afferden) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buil op het hoofd bult: bult (Afferden) buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] III-1-2
bundel, bussel bundel: bundel (Afferden, ... ) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: boender (Afferden) bunder [SGV (1914)] III-4-4
bunzing ulk: ulk (Afferden, ... ) bunzing [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)] III-4-2
buskruit buskruit: buskrŭŭt (Afferden), pulver (<lat.): polver (Afferden) buskruit [SGV (1914)] III-3-1
bussel uitgedorst stro bos: bos (Afferden) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4