e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braambes braamberen: brombêr (Afferden) braambes [SGV (1914)] III-4-3
braamstruik braamberenstruik: brombêrestrŭŭk (Afferden) braamstruik [SGV (1914)] III-4-3
braden braden: broaje (Afferden) braden [SGV (1914)] III-2-3
braken kotsen: kotse (Afferden, ... ), overgeven: overgève (Afferden), spijen: spĕĕje (Afferden), spi-je (Afferden) kotsen [SGV (1914)] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] III-1-2
branden branden: de kachel brandt (Afferden) brandt [de kachel ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
brander van een lamp brander: brEnder (Afferden) brander (v. e. lamp) [SGV (1914)] III-2-1
brandhout brandhout: brandholt (Afferden), brantholt (Afferden) [SGV (1914)]brandhout [SGV (1914)] I-7, III-2-1
brandnetel brandnetel: brand˱nētǝl (Afferden), netel: nētǝl (Afferden) Urtica L. Van dit zeer algemeen voorkomende onkruid bestaan er twee soorten: de grote brandnetel (Urtica dioica L.) en de kleine brandnetel (Urtica urens L.), die in praktijk eigenlijk niet van elkaar onderscheiden worden. De grote of groffe, die van 30 cm tot meer dan 2 m lang kan worden en hierbij afgebeeld is, groeit meer op stikstofrijke, vaak halfbeschaduwde vruchtbare gronden en stortplaatsen. De kleine of fijne -van 15 tot 60 cm hoog- meer op droge plaatsen, op bouwland en in moestuinen. Beide soorten hebben brandharen en grofgezaagde bladeren, die bij aanraking een brandend gevoel veroorzaken. De bloemen zien eruit als groenige trosjes, bij de grote tot enkele centimenters lang en hangend, en bloeien van juni, respectievelijk mei, tot de herfst. [A 13, 11; L 1, a-m; L 1u, 24; L 5, 15; L 15, 2; S 5; Gi 1, 14; monogr.; add. uit S 25; JG 1b] I-5
brede buikriem kwikband: kwek˱bānt (Afferden) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreeft: dreft (Afferden) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8