e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borg borg: borg (Afferden) borg [SGV (1914)] III-3-1
borst voorborst: vø̜rbǭrst (Afferden) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel borstel: borstel (Afferden) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borstelig haar varkenshaar: verkeshör (Afferden) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borsten borsten: baorste (Afferden), memmen: memme (Afferden), tieten: tiete (Afferden) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1961)] III-1-1
borstkas borst: borst (Afferden) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstriem trekzeel: tręk˲zēl (Afferden), zeel: zē̜l (Afferden) I-10
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Afferden), maantop: māntǫp (Afferden) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bosje haren aan de bovenlip snor: snǫr (Afferden) Voelharen aan de bovenlip. [N 8, 24] I-9
boter botter: botǝr (Afferden) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11