30332 |
vensterluiken |
blinden:
ble.ndjǝ (L318d Altweert),
luiken:
lū.kǝ (L318d Altweert),
vensters:
ve.nstǝrs (L318d Altweert)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
29894 |
verbeterde pan |
tuile-tje:
tȳlkǝ (L318d Altweert
[(kleine dakpan)]
)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
32521 |
verbodemen |
verbodemen:
vǝrbȳǝmǝ (L318d Altweert)
|
Een nieuwe bodem in de mand zetten. [N 40, 70; monogr.]
II-12
|
19377 |
verdieping |
stock (d.):
stoͅk (L318d Altweert)
|
etage, verdieping
III-2-1
|
24634 |
verdord |
dor:
dör (L318d Altweert)
|
dor
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
nodigheid:
cf. Weijnen Etymologisch dialectwoorden boek p. 136-137 s.v. noeiïgheid
noeëjichheit (L318d Altweert)
|
verdriet
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
holkop:
hoôlkop (L318d Altweert)
|
vergeetachtig persoon
III-1-4
|
19151 |
vergeten |
vergeten:
vergaete (L318d Altweert)
|
vergeten
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
doorslag:
duərslāx (L318d Altweert)
|
vergiet
III-2-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
vərhūzə (L318d Altweert),
vertrekken:
vərtreͅkə (L318d Altweert),
vertuieren:
vərtøi̯ərə (L318d Altweert)
|
verhuizen
III-2-1
|