20542 |
wecken |
wecken:
Ich hep tieën glaaze körse gewéktj
wékke (L318d Altweert)
|
wecken, inmaken van levensmiddelen
III-2-3
|
20435 |
weduwe |
wedevrouw:
wieëdevrouw (L318d Altweert),
wedvrouw:
Nederweert
wetvrow (L318d Altweert)
|
weduwe
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedeman:
weedemân (L318d Altweert)
|
weduwman
III-2-2
|
29195 |
weefspoel |
schietspoel:
sxētspōl (L318d Altweert)
|
Pijpje met inslaggaren. De weefspoel is een houten schuitje waarin op een priem de pijpjes met inslaggaren worden vastgeklemd. [N 39, 105a; monogr.]
II-7
|
25678 |
weekbak |
weekbak:
węjk˱bak (L318d Altweert)
|
Betonnen bak waarin de wissen geweekt worden. In Sint-Truiden (P 176) werden de wissen in een beek gezet om te weken, of drie maal per dag met water begoten. [N 40, 18; monogr.]
II-12
|
19346 |
weerbarstig |
wars:
waers (L318d Altweert)
|
obstinaat, tegen de draad in
III-1-4
|
17575 |
weerborstel |
borstel:
bø̜rstǝl (L318d Altweert)
|
Harde, dikke en stijve stekelharen met een draaiing erin voor op de rug van het varken. [N 76, 13; N 28, 31]
I-12
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
waerleechte (L318d Altweert)
|
bliksemen, weerlichten
III-4-4
|
24530 |
welig groeiend |
gelp:
gêlp (L318d Altweert)
|
welig groeiend
III-4-3
|
19071 |
wensen |
wensen:
wînse (L318d Altweert)
|
wensen
III-1-4
|