25569 |
werkbank |
snitselbank:
snitsǝlba.ŋk (L318d Altweert)
|
In het algemeen de houten bank waaraan de timmerman het hout bewerkt. Dit type werkbank is doorgaans aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant voorzien van een houten bankschroef. Zie ook afb. 113. [N 53, 208a; monogr.]
II-12
|
24330 |
werpen van jongen |
jongen:
jónge (L318d Altweert),
lammen:
spec. van schapen of geiten gezegd
laame (L318d Altweert)
|
jongen (ww), werpen || werpen
III-4-2
|
26297 |
wervel |
knevel:
knēvǝl (L318d Altweert)
|
Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.]
II-9
|
24399 |
wesp |
teetje:
kleine soort wesp, die niet steekt
teetje (L318d Altweert),
wesp:
wésp (L318d Altweert)
|
wesp || wesp, soort
III-4-2
|
19133 |
weten |
weten:
wieëte (L318d Altweert)
|
weten
III-1-4
|
19969 |
wieg |
wieg:
weeg (L318d Altweert)
|
wieg
III-2-2
|
24276 |
wielewaal |
gele wielewauw:
gaele wielewâw (L318d Altweert)
|
wielewaal
III-4-1
|
20852 |
wijn |
wijn:
Wiênglaas
wiên (L318d Altweert)
|
wijn
III-2-3
|
33599 |
wijngaard |
wingerd:
wingert (L318d Altweert)
|
wijngaard
I-7
|
33524 |
wijnstok, wingerd |
druif:
droef (L318d Altweert),
druivenhengel:
droêvenhîngel (L318d Altweert)
|
druif || wijnstok
I-7
|